Grootte
Schofthoogte reuen 44 - 50 cm. getolereerd tot 52 cm. Schofthoogte teven 42 -48 cm. getolereerd tot 50 cm. |
Neus Iets uitstekend over de voorste lippenwelving met een rechte neusrug. |
Snuit
Krachtig met duidelijk onderscheid tussen snuit en voorhoofd en tussen snuit en bakken. De snuit versmalt gelijkmatig, maar wordt niet spits. Ze is iets korter dan de afstand tussen stop en achterhoofdsbeen (verhouding 9:10). De neusrug is recht. De witte bles verbreedt zich aan beide zijden naar de neus toe tot een witte snuitaftekening die hoogstens tot aan de mondhoeken reikt. Het bruinrood bevindt zich tussen de zwarte en witte aftekening aan de wangen. |
Neusspiegel Geheel zwart. |
Lippen Weinig ontwikkeld, tegen de kaken aanliggend en zwart gepigmenteerd. |
Gebit
Volledig, krachtig en regelmatig schaargebit. Tanggebit wordt getolereerd. Het ontbreken van twee tanden (premolaar 1 en/of premolaar 2) is toegestaan. Ontbrekende M3 blijven buiten beschouwing. |
Ogen Vrij klein, rondachtig met een levendige, vriendelijke en alerte uitdrukking. Kleur mag variëren van hazelnoot- tot donkerbruin. Goed aansluitende oogleden met zwart gepigmenteerde oogranden. Boven de ogen is een bruinrode brand. |
Oren Afhangend, driehoekig, mooi afgerond, relatief breed maar niet te groot. De aanzet van het oor is gelijk aan de bovenkant van de schedel. In rust liggen de oren vlak en bij aandacht worden ze iets opgetrokken en naar voren gedraaid. Stevig en goed ontwikkeld oorkraakbeen. Van binnen en buiten goed behaard waarbij de buitenkant zwart en de binnenkant bruinrood is. |
Bovenschedel Vrij vlak en relatief breed maar wordt iets smaller naar de snuit toe. Het voorhoofd heeft een lichte groef die loopt van bovenschedel tot begin van de snuit. Weinig stop. Voorkeur heeft een symmetrische hoofdaftekening met tussen de bles en de bruinrode ogen vlekken een streep zwart. |
Hals Krachtig, gespierd, middellang, zonder duidelijke keelhuid-plooien en gaat zonder overgang over in de romp. Witte, matig brede, doorlopende hals- en borst-aftekening. |
Borst Krachtig, breed met duidelijke voorborst en tot aan de elleboog reikend; borstkas langgerekt en rondovale van doorsnee. Ribben matig gewelfd. De witte borstaftekening is deels geflankeerd door bruinrood. |
Rug Vast, recht, breed en relatief lang. |
Lendenpartij Sterk, soepel en niet te kort. |
Kruis Iets afvallend en relatief lang. |
Buik Iets opgetrokken. |
Staart Harmonische voortzetting van het iets afvallende kruis. Er wordt gestreefd naar een zwevende of hangende staart. In rust hangend en in beweging zwevend op rughoogte gedragen of licht daarboven. Lange en aangeboren stompe staarten zijn beide toegestaan. De dichte beharing is aan de onderkant van de staart bruinrood en de staartpunt is bij voorkeur wit. |
Schouders Lang, krachtig, schuin geplaatst, aanliggend en goed. |
Onderarm Betrekkelijk kort, recht, goed stevig bot en droog. |
Voormiddenvoeten
Betrekkelijk kort, van voren gezien een rechte voorzetting van onderarm en van opzij gezien iets gehoekt. |
Voeten Rond met gesloten, goed gewelfde tenen. Nagels kort en krachtig. Met witte beharing (niet verder dan het dan het voor- of achtermiddenvoetgewricht). |
Dijbenen Tamelijk lang, vormt van opzij gezien met het onderbeen een vrij stompe hoek, breed, krachtig en goed gespierd. |
Kniegewricht Duidelijk gehoekt. |
Onderbeen Ongeveer even lang als het boven been, droog. |
Spronggewrichten Krachtig, relatief laag aangezet en goed gehoekt. |
Beharing Vachtstruktuur: Stokhaar met dicht, middellang dekhaar en verder een dichte donkergrijze tot zwarte ondervacht. Kort dekhaar is bij aanwezigheid van een ondervacht toegestaan. Vachtkleur: Zuiver zwart, wit en tan (= diep bruinrood). Een diepzwarte grondkleur met bruinrood aan de wangen, boven de ogen, aan alle vier de benen en op de borst. Verder witte aftekeningen aan het hoofd, de hals, borst, voeten en staart. |
Algemeen
beeld De Entlebucher Sennenhond is een compact gebouwde hond van gemiddelde grootte. Het krachtige lichaam is iets langer dan (schoft)hoog (verhouding 10 : 8). Het hoofd is in juiste verhouding tot de grootte van het lichaam, iets wigvormig en droog. De Entlebucher heeft een ruime, gelijkmatige bewegingsafloop in alle gangen: uitgrijpende, ruime pas voor en krachtige stuwing vanuit de achterhand; in draf (van voren en van achteren gezien) bewegen de ledematen in een rechte lijn. In stand zijn de voor- en achterhand noch te nauw noch te wijd en evenwijdig geplaatst. (klik hier om venster te sluiten) |
Bovenarm Even lang als, of slechts iets korter dan het schouderblad. Hoeking met het schouderblad ca. 110-120 graden. |
Achtermiddenvoeten Vrij kort, robuust, loodrecht en evenwijdig geplaatst. De wolfsklauwen moeten verwijderd worden (indien toegestaan in land van geboorte.) |
|
||||||||||
Rasstandaard |